Sinds een aantal jaar kennen we de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA). Deze wet biedt de mogelijkheid om buiten faillissement aan schuldeisers een dwingend akkoord tot stand te brengen.
Kort gezegd werkt de WHOA als volgt. Schuldeisers met gelijksoortige rechten worden in afzonderlijke klassen ingedeeld. Per klasse wordt gestemd. Een klasse stemt voor als daarbinnen schuldeisers die samen ten minste twee derde van het totale bedrag aan vorderingen vertegenwoordigen voor het akkoord stemmen. Uiteindelijk beslist de rechtbank of het akkoord verbindend kan worden verklaard (gehomologeerd). Elke schuldeiser die meent door het akkoord slechter af te zijn dan in faillissement, kan zich tegen homologatie van het akkoord verzetten.
Wat kan zo’n akkoord nou inhouden? Buiten kijf staat dat rechten van schuldeisers door het akkoord kunnen worden gewijzigd. Daarbij moet u met name denken aan een gehele of gedeeltelijke kwijtschelding van de vordering of een uitstel van betaling. Dit soort wijzigingen kunnen een schuldeiser dus tegen zijn zin worden opgelegd. Kunnen echter ook verplichtingen van schuldeisers worden gewijzigd? Nee, niet dwingend, zo wordt bevestigd in een recente uitspraak van de Hoge Raad.
Het ging in deze zaak om een grote scheepsbouwer die aan zijn financiers een akkoord wilde aanbieden. In dat kader zou een winstgevende dochtermaatschappij worden verkocht. Contractueel was voor deze verkoop toestemming vereist van de Rabobank. Rabobank verleende deze toestemming niet omdat zij er niet voor voelde om na deze concernwijziging door te gaan met het verstrekken van financiering. Aan de orde was of de Rabobank met homologatie van het akkoord toch kon worden verplicht om te blijven financieren, zonder dat zij de contractueel vereiste toestemming had gegeven.
De WHOA biedt wel een regeling voor wijziging van overeenkomsten, maar deze is niet dwingend. De schuldenaar kan aan de schuldeiser een voorstel doen voor wijziging van de overeenkomst. Als de schuldeiser daar niet mee instemt, kan die overeenkomst onder voorwaarden door de schuldenaar worden opgezegd. In dat geval heeft de schuldeiser een schadevergoedingsvordering die in het akkoord kan worden meegenomen. Hieruit volgt dus niet dat een schuldeiser gedwongen kan worden om een overeenkomst gestand te doen tegen gewijzigde voorwaarden. Ook elders biedt de WHOA hiervoor geen grondslag. De Hoge Raad bevestigt dit in zijn uitspraak.
Een terecht oordeel van de Hoge Raad. Wanneer partijen een overeenkomst aangaan beslissen zij op dat moment onder welke voorwaarden zij daartoe bereid zijn. Het gaat (te) ver om hier eenzijdig afbreuk aan te doen door een partij te dwingen toekomstige prestaties onder andere voorwaarden te leveren.
Vraagt u zich of de WHOA een uitkomst is voor financiële problemen binnen uw onderneming? Neem hierover dan gerust contact met ons op voor advies. Wij helpen u graag verder.