Kan een ziekenhuis aansprakelijk worden gesteld voor “fout” medewerker die veelvuldig onrechtmatig het patiëntendossier van eiseres heeft ingezien en medische informatie heeft gedeeld en gepubliceerd in een boek?
Casus
Een vrouw (eiseres) heeft een Nederlands ziekenhuis aansprakelijk gesteld op grond van (risico)aansprakelijkheid van een medewerker en op grond van een onrechtmatige gedraging. De medewerker, tevens de nieuwe en huidige partner van de ex-echtgenoot van eiseres, zou veelvuldig onrechtmatig het patiëntendossier van eiseres hebben ingezien en medische informatie hebben gedeeld en gepubliceerd in een boek.
De ex-echtgenoot van eiseres heeft in mei 2018 een boek uitgebracht over hun echtscheiding en de echtscheidingsperikelen die daarbij kwamen kijken. Dit boek is uitgegeven door de eenmanszaak van de medewerker. Eiseres heeft kennis genomen van dit boek en kwam er tijdens het lezen achter dat er medische informatie over haar in was opgenomen.
Begin juli 2018 heeft eiseres contact opgenomen met het ziekenhuis. Uit de login-gegevens die het ziekenhuis haar heeft verstrekt bleek dat de medewerker in de periode van 24 juni 2014 tot en met 11 juni 2018 zonder dat zij daartoe bevoegd was op 79 verschillende momenten het patiëntendossier van eiseres heeft ingezien. Daarnaast is vastgesteld dat de medewerker inzage heeft gehad in het patiëntendossier van de moeder en dochter van eiseres.
Op 12 juli 2018 heeft een kort geding plaatsgevonden tussen eiseres en haar ex-echtgenoot, waarin eiseres onder meer een verbod tot verdere verveelvoudiging, verspreiding en openbaring van het boek heeft gevorderd. De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 18 juli 2018 de vorderingen van eiseres afgewezen. Bij arrest van 11 februari 2019 heeft het gerechtshof ’s- Hertogenbosch het vonnis in kort geding van 18 juli 2018 vernietigd en is onder meer de verdere verspreiding/openbaring van het boek verboden.
Eiseres heeft in een aparte procedure het Nederlandse ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden wegens het onrechtmatig handelen van de medewerker en dat van het ziekenhuis zelf. Het ziekenhuis heeft de aansprakelijkheid afgewezen. De rechtbank overweegt als volgt:
Oordeel rechtbank
Gelet op de vaststaande feiten dient het er naar het oordeel van de rechtbank voor te worden gehouden dat de medewerker medische gegevens uit het patiëntendossier van eiseres (ook) heeft gedeeld met de ex-echtgenoot van eiseres en dat deze gegevens vervolgens zijn verwerkt in het boek. Daarmee heeft de medewerker niet alleen in strijd met een maatschappelijke zorgvuldigheidsnorm gehandeld, maar is ook sprake van een (ernstige) inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van eiser.
De rechtbank concludeert dat de medewerker een onrechtmatige daad jegens eiseres heeft gepleegd, die haar is toe te rekenen. De rechtbank is van oordeel dat het ziekenhuis (risico)aansprakelijk is ex art. 6:170 lid 1 BW voor de door eiseres geleden schade. Dit omdat de medewerker in het kader van haar werkzaamheden als medisch secretaresse en als planner op de IC toegang tot patiëntendossiers heeft en onder werktijd, binnen de werkomgeving en onder gebruikmaking van de aan haar ter beschikking gestelde toegang inzage heeft gehad in het patiëntendossier van eiser en de medische informatie heeft gekregen.
Daarnaast heeft het ziekenhuis volgens de rechtbank zelf onrechtmatig gehandeld jegens eiseres, omdat zij ten aanzien van de controle van de logging in de zin van de artikelen 13 Wbp en 32 AVG geen passende maatregelen heeft genomen. Het gaat hier volgens de rechtbank om een bijzondere categorie van persoonsgegevens, die een hoge mate van bescherming verdient.
Schadevergoeding
Eiseres vordert op grond van de (risico)aansprakelijkheid en de onrechtmatige daad van het ziekenhuis een vergoeding van immateriële schade van in totaal € 15.000,-, de kosten voor de beveiliging van het huis van in totaal € 3.000,-, en de verhuiskosten van in totaal € 20.000,-. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een situatie waarin de nadelige gevolgen voor eiseres zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon als bedoeld in artikel 6:106 onder b BW kan worden aangenomen. De rechtbank acht gelet hierop dat een vergoeding van € 2.000,- aan immateriële schade passend en billijk is. De andere schadevorderingen worden door de rechtbank als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Wilt u de uitspraak zelf lezen? Dat kan hier.