Elke Nederlander vindt het fijn om van tevoren te weten wat iets gaat kosten. Zak aardappels? € 2,19. Fietsband plakken? € 17,50. Hoger beroep? Dat hangt ervan af. Een onbevredigend antwoord, maar vaak wel waar. De advocaat of een andere zakelijk dienstverlener weet vaak zelf ook niet hoeveel werk erin gaat zitten.
Om meer grip te houden op de kosten van de zakelijke dienstverlening zijn er verschillende opties beschikbaar. Een optie is de maximumvergoeding. Het bedrag is dan helder, maar welke werkzaamheden eronder vallen ook?
Een gister gepubliceerde uitspraak behandelt de vraag wie het risico draagt voor onduidelijkheid over deze afspraak.
Vanwege een onvoorziene extra schriftelijke ronde in de procedure waren de kosten hoger uitgekomen dan begroot. De advocaat schrijft daarom aan de procesfinancier: ‘Het komt mij redelijk voor als deze kosten bovenop de afgesproken fixed fee nog in rekening gebracht mogen worden. Ik hoor graag of dat akkoord is.’
Vervolgens ontstond er onenigheid over het begin- en eindpunt van de werkzaamheden die onder de maximumvergoeding vielen. De advocaat betoogde dat bepaald voorwerk niet onder de maximumvergoeding viel. De procesfinancier betoogde ‘dat van een duidelijke overgang van werkzaamheden geen sprake is. Na het vonnis in eerste aanleg, zit je op een soort rijdende trein.’ De kantonrechter maakte er korte metten mee en oordeelde dat het aan de advocaat was om hier voorafgaand duidelijk over te zijn.
Belangrijk om te onthouden is dat de vaste prijs maar de helft van de afspraak is. De andere helft zijn de werkzaamheden die hier wel en niet onder vallen. Een goede afspraak geeft over de kostenposten, de start, het einde en de omvang van de werkzaamheden duidelijkheid. Zo krijg je niet na de betaalde procedure een incassoprocedure erbij.
Lees hier zelf de uitspraak!