Vergoedingsrechten

Iedereen die voor 1 januari 2018 is gehuwd en voorafgaand aan of tijdens het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden heeft laten opmaken, is gehuwd in een algehele gemeenschap van goederen. Dit betekent in beginsel dat het vermogen van de echtgenoten samenvloeit tot een gemeenschappelijk vermogen en ook het vermogen dat de echtgenoten na het huwelijk ontvangen in deze huwelijksgemeenschap valt.

Dit is anders indien één van de echtgenoten (of beiden) privévermogen heeft verkregen. Dit speelt bijvoorbeeld wanneer door de echtgenoten tijdens het huwelijk een schenking of een erfenis wordt ontvangen onder de bepaling dat deze schenking of erfenis niet in enige (huwelijks)gemeenschap zal vallen, een zogeheten uitsluitingsclausule.

Dikwijls wordt een dergelijke schenking of erfenis gestort op de en/of rekening van de echtgenoten en worden de gelden vervolgens tijdens het huwelijk (op)gebruikt aan bijvoorbeeld vakanties.

Tot het arrest van de Hoge Raad van 5 april 2019 (ECLI:NL:HR:2019:504) bestond er verdeeldheid in de jurisprudentie over de vraag of de echtgenoot die een schenking of erfenis onder uitsluitingsclausule had ontvangen, welke vervolgens was gestort in de gemeenschap doordat deze op een en/of rekening was bijgeschreven, ook een vergoedingsrecht had op de gemeenschap bij echtscheiding ter hoogte van het destijds ontvangen bedrag.

 

In de bovengenoemde zaak had de vrouw een schenking onder uitsluitingsclausule ontvangen. Dit geldbedrag is vervolgens op de gemeenschappelijke rekening gestort en daarna door de echtgenoten aangewend voor diverse bestedingen. De Hoge Raad heeft bepaald dat de omstandigheid dat de gelden zijn besteed niet afdoet aan de mogelijkheid van de vrouw om aanspraak te maken op een vergoedingsrecht. Volgens de Hoge Raad is het van belang of de bestedingen betrekking hadden op de betaling van gemeenschapsschulden of privéschulden van de vrouw. Wanneer de bestedingen zien op de voldoening van privéschulden dan is geen aanspraak op het vergoedingsrecht mogelijk, maar wanneer de bestedingen zien op de voldoening van gemeenschapsschulden dan blijft het vergoedingsrecht in tact. Van belang is voorts dat de Hoge Raad heeft overwogen dat tijdens het huwelijk uit gemeenschapsvermogen voldane schulden vermoed worden gemeenschapsschulden te zijn. Mede gelet op het bewijsvermoeden ten gunste van de vrouw oordeelde de Hoge Raad dat de vrouw aanspraak kon maken op haar vergoedingsrecht.

Indien de man had kunnen aantonen dat de bestedingen zagen op privé uitgaven van de vrouw of dat hij en de vrouw hadden afgesproken dat de vrouw met betrekking tot bepaalde uitgaven ter zake van gemeenschapsschulden geen aanspraak op vergoeding had, zou het oordeel van de Hoge Raad anders zijn geweest.

Wanneer een van de echtgenoten aanspraak kan maken op een vergoedingsrecht, kan dit in het kader van een echtscheiding grote financiële gevolgen hebben. Dit geldt temeer indien de andere echtgenoot deze aanspraak niet verwacht omdat de gelden gemeenschappelijk zijn besteed en er onvoldoende gemeenschapsvermogen is om het vergoedingsrecht uit te betalen. In dat geval zal de andere echtgenoot namelijk de helft van het vergoedingsrecht uit zijn privévermogen moeten voldoen. Wanneer er geen privévermogen is, resteert er een schuld aan de andere echtgenoot.

Heeft u of juist uw echtgenoot een erfenis of schenking ontvangen en heeft u vragen over de wijze waarop hiermee omgegaan zal worden in het kader van een scheiding? Neem dan contact met mr. F.V. Marquenie.

Alimentatie

Gepubliceerd op

02-09-2019

Rechtsgebieden

Personen- En Familierecht