Wat was er aan de hand?
De partner van de werknemer vertoonde verschijnselen van het coronavirus. Conform de RIVM-richtlijnen liet de werknemer vervolgens aan zijn werkgever weten niet naar de werkplek te zullen komen. Desalniettemin verzocht de werkgever aan de werknemer om dat wél te doen, hetgeen de werknemer weigerde. Deze werknemer kon zijn overeengekomen werkzaamheden niet vanuit huis verrichten. Vervolgens hield de werkgever 2 wachtdagen in op het loon, betaalde die maand slechts 70% en betaalde de maand daarop nog maar 50% van het loon. De werknemer liet het er niet bij zitten en vorderde in kort geding betaling van het achterstallige loon over die periode.
Hoe luidt het oordeel van de rechter?
Nu de werknemer niet ziek is, moet deze kwestie niet opgelost worden aan de hand van de regels over loon tijdens ziekte, maar moet het beoordeeld worden op grond van een ander artikel en wel art. 7:628 BW. Lid 1 van dit artikel houdt kort gezegd in dat de werkgever ook verplicht is het loon te betalen als de werknemer de arbeid niet of gedeeltelijk heeft verricht, tenzij dit niet verrichten in redelijkheid voor rekening van de werknemer behoort te komen.
De vraag is dus voor wiens rekening het niet werken in dit geval behoort te komen. Voor rekening van de werknemer of voor rekening van de werkgever? De kantonrechter stelde, dat ingeval van een thuisquarantaine wegens corona (zonder dat er sprake is van ziekte), zich een situatie voordoet waarin een werknemer gevolg geeft aan een opgelegde voorzorgsmaatregel van de overheid. Wanneer een werknemer ten gevolge van deze RIVM-maatregelen derhalve in quarantaine moet en, zoals in dit geval, zijn werkzaamheden niet thuis kan verrichten omdat zijn beroep dit onmogelijk maakt, is dit een omstandigheid die in redelijkheid niet in de risicosfeer van de werknemer moet liggen. De werkgever is dus verplicht om het loon volledig door te betalen.
Ook de 2 wachtdagen die de werkgever had doorgevoerd waren niet rechtsgeldig, omdat dit alleen mag ingeval van ziekte en daarvan was geen sprake.
De werkgever had in de procedure nog aangevoerd de werknemer niet te geloven en trok de waarheid van de mededelingen van de werknemer in twijfel. De kantonrechter oordeelde echter dat dit enkel in twijfel trekken onvoldoende was. Het had op de weg van de werkgever gelegen om daar meer onderzoek naar te doen, zoals bijvoorbeeld het vragen van een doktersverklaring of een verklaring van de zieke vriendin. Wat de kantonrechter overigens in dit verband ook nog belangrijk vond was dat de werknemer zich gedurende de quarantaine wel steeds beschikbaar had gehouden voor het verrichten van de werkzaamheden vanuit huis; dat dit echter onmogelijk was, is iets wat niet voor rekening van de werknemer mag komen en ligt dus in de risicosfeer van de werkgever.
De praktijk
Deze uitspraak lijkt mij volledig terecht. Wanneer een werknemer, gelet op de RIVM-maatregelen verplicht in quarantaine moet, is de hoofdregel dat hij recht heeft op doorbetaling van het loon als hij zijn werkzaamheden niet vanuit huis kan verrichten.
Nu er in de wettelijke regel een redelijkheidstoets zit, zou het anders uit kunnen vallen wanneer de werknemer een vergezochte of ongeloofwaardige reden voor zijn thuisblijven opgeeft.
Een andere situatie waarin het recht op loon wel eens zou kunnen vervallen, is wanneer een werknemer bewust op vakantie gaat naar een land waar code oranje al geldt en hij na terugkomst in thuisquarantaine moet. Als hij vanuit huis niet kan werken, lijkt mij dit in alle redelijkheid voor zijn eigen rekening te komen en heeft hij geen recht op loon.
Wilt u meer weten over dit onderwerp, neemt u dan contact op met onze arbeidsrechtspecialisten mr. Ben Kievitsbosch telefoon 050-5445385, e-mailadres: kievitsbosch@benkadvocaten.nl of mr. Elizabeth Stegeman telefoon 050-5445382 of 06-2929 3638, e-mailadres: stegeman@benkadvocaten.nl.